Aantekeningen bij de Bijbel: Deuteronomium 32:33

Deuteronomium 32:33

SV	Hun wijn is vurig drakenvenijn, en een wreed adderenvergift.
WLC	חֲמַ֥ת תַּנִּינִ֖ם יֵינָ֑ם וְרֹ֥אשׁ פְּתָנִ֖ים אַכְזָֽר׃
Trans.	ḥămaṯ tannînim yênām wərō’š pəṯānîm ’aḵəzār:

Algemeen

Hun wijn is vurig drakenvenijn, en een wreed adderenvergift.

vergift, gif op andere plaatsen vaak het gif van de Gevlekte Scheerling (Ps. 69:22; Jer. 9:15; 23:15; Klaagl. 3:5, 19; Amos 6:12)

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.

חֲמַ֥ת

vurig (gif)

תַּנִּינִ֖ם

slangen

יֵינָ֑ם

(is) hun wijn

וְ

רֹ֥אשׁ

vergif

פְּתָנִ֖ים

adders

אַכְזָֽר

wreed

Hun wijn is vurig drakenvenijn, en een wreed adderenvergift.

תַּנִּין ^H8577 dier "reptiel"; Wordt in de diverse Bijbelvertalingen in de verschillende Bijbelteksten weergegeven met een groot aantal dieren: krokodil, jakhals, monster, zeemonster, zeekalveren, walvissen, slang, grote zeedieren, grote gedrochten, zeeslangen en draken. Determinatie op basis van de Bijbelse gegevens levert het volgende op: Het kan zowel een waterdier zijn (Gen. 1:21; Job 7:12; Ps. 74:13; 148:7?; Jes. 27:1; 35:7; 51:9; Ezech, 29:3; 32:2) als een slangachtig dier (Ex. 7:9-12). Ze zijn giftig (Deut. 32:33), vraatzuchtig (Jer. 51:34) en hebben borsten (Klaagl. 4:3 ?). Komt ook op woestijn/woeste/verlaten plekken voor (Neh. 2:13; Job 30:29; Ps. 44:20; 91:13; Jes. 13:22; 34:13; 35:7; 43:20; Jer. 9:11; 10:22; 14:6; 49:33; 51:37; Mal. 1:3) en maakt een schreeuwachtig geluid (Mich. 1:8). Op basis van deze gegevens lijkt het eerder om een soortnaam te gaan dan een individueel dier, waarbij de diverse kenmerken (op Klaagl. 4:3 na) wijzen op een reptiel.
רֹאשׁ ^H7219 "gal, vergif, giftige plant" (Deut. 29:18; 32:32-33; Job 20:16; Ps. 69:22; Jer. 8:14; 9:15; 23:15; Klaagl. 3:5, 19; Hos. 10:4; Am. 6:12 †);
פֶּתֶן ^H6620 "slang" (Deut.32:33; Job 20:14, 16; Ps.58:5; 91:13; Jes.11:8 †); Mogelijk de Zwarte woestijncobra (Walterinnesia aegyptia).

____

____

4QpaleoDeut^r is in Paleo-Hebreeuws geschreven, waarbij de woorden zijn gescheiden met een spatie van ~0,2cm (DJD, IX p. 132);
In vele manuscripten (bv. MT^Ginsberg MM MAM, etc.) is de regel in meerdere gedeelten opgesplitst met daartussen een lege ruimte.

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!